6 december 2024

Stichting Bewonersplatform Windpark Midden-Betuwe

Waakzaam, want het is nooit windstil!

Waardedaling woningen bij windparken

Wij hebben als stichting, in het belang van u als achterban, steeds nadrukkelijk onze zorgen geuit over de mogelijke gezondheidsschade voor de direct omwonenden van het geplande windpark Midden-Betuwe.

U zult echter als omwonende ook geconfronteerd worden met een forse financiële schade die de eventuele realisatie van dit windpark met zich mee zal brengen. De verdeling van de lusten en de lasten is totaal uit het lood geslagen. Direct-omwonenden krijgen echt alles op hun brood, zij zullen alle lasten gaan dragen (gezondheid, financieel en verminderd woongenot) terwijl anderen de lusten zullen ervaren. Volstrekt oneerlijk, dus!

Dit artikel is geschreven op basis van een sessie die het NLVOW (Nederlandse Vereniging Omwonenden Windparken) heeft gehouden op 12 november j.l. Een belangrijke reden hiervoor was, dat er wat wijzigingen plaats gaan vinden in de diverse van toepassing zijnde wetten, alsmede de onbekendheid bij omwonenden die planschade oplopen.

In dit artikel wordt een poging gedaan om aan te geven hoe de wetgeving er uit ziet en wat een recent onderzoek door TNO duidelijk maakt op het gebied van waardedaling.

Laten we eerst eens kijken naar de impact van windturbines op de waarde van onroerende zaken, uw woning dus.

Verwachte impact van windturbines op huizenprijzen in Nederland

De heer Peter Mulder heeft tijdens zijn sessie van het NLVOW uit de doeken gedaan hoe hij en een aantal andere collega’s van TNO onderzoek hebben gedaan naar de waardedaling van onroerende zaken in Nederland, veroorzaakt door de bouw van windturbines. De resultaten van dit TNO onderzoek uit 2022 zijn verwoord in een rapport.

Het complete TNO-onderzoek kunt u hier downloaden: https://publications.tno.nl/publication/34639293/2ZNonx/TNO-2022-P10374.pdf

Verder is dit onderzoek uitgevoerd op basis van een eerder, in opdracht van het ministerie van EZK (Economische Zaken en Klimaat) gehouden onderzoek door de UvA (Universiteit van Amsterdam) uit 2019.

Het onderzoek van de UvA kunt u hier downloaden: https://pure.uva.nl/ws/files/44678265/Windturbines_zonneparken_en_woningprijzen.pdf

TNO heeft dit onderzoek onder andere verricht om inzicht te krijgen in de verdeling tussen de lusten en de lasten van de energietransitie en hoopt dat dit verkregen inzicht door de politiek gebruikt zal worden voor het bepalen van beleid en afwegingen.

De UvA heeft gekeken naar daadwerkelijke waardedalingen van onroerende zaken in de periode 1985–2019. Ze kwamen daarbij tot de conclusie dat woningen tot een straal van 2,5 km vanaf een windturbine waardedaling (planschade) hadden. Duidelijk bleek dat naarmate woningen dichter bij een windturbines stonden de waardedaling hoger werd. Ook bleek de waardedaling hoger te worden naarmate de windturbines hoger werden.

Als gemiddelde waardedaling (tot 2,5km) werd 2% gemeten in de periode van 1985 tot 2011.

Vanaf 2011 tot 2019 bleek die gemiddelde waardedaling hoger te worden, namelijk 3%. Deze verhoging werd veroorzaakt door het hoger worden van windturbines, waarbij u moet bedenken dat tot 2019 de windturbines beduidend lager waren dan de windturbines die nu gebouwd worden.

TNO is nu in 2022 verder gegaan en hebben gekeken hoe de ontwikkeling van waardedaling op basis van de cijfers van de UvA er richting de toekomst (2020-2030) uit zullen gaan zien. Nadrukkelijk moet ook gesteld worden dat TNO uitsluitend onderzoek heeft gedaan naar de waardedaling van woningen en heeft daarbij niet gekeken naar de eventuele effecten op gezondheid en natuur & milieu. Mulder geeft ook aan dat TNO onderzoek heeft verricht vanuit de “economische logica” en daarmee wordt bedoeld: Een woning gelegen aan een prachtig park met uitzicht hierop zal meer waarde vertegenwoordigen dan exact diezelfde woning, gelegen een paar straten achter datzelfde park. Dit gegeven is alom toepasbaar, dus ook bij de realisatie windturbines.

TNO heeft, buiten de gegevens van de UvA, ook alle geplande windturbines en opgestelde vermogens uit alle 30 RES regio’s bij elkaar opgeteld en op de kaart gezet. Vervolgens werd de hypothetische aanname gedaan dat alle projecten ook onveranderd door zullen gaan en dat leverde als uitkomst op dat de waardedaling van woningen in Nederland in totaal € 15,5 miljard zal zijn. Een enorm bedrag dus waarbij we wel moeten bedenken dat dit bedrag “indicatief” is, want niet alle projecten zullen (onveranderd) doorgang vinden.

Wat is waardedaling?

Wanneer gesproken wordt over waardedaling, dan bedoeld men een waardedaling uitgaande van de WOZ-waarde van de woning.

Dit TNO onderzoek maakt duidelijk dat ongeveer 10% van alle windturbines verantwoordelijk zijn voor de hoogste waardedaling, puur vanwege het feit dat deze windturbines hoger zijn en beduidend dichter bij heel veel meer woningen staan. Mulder vraagt zich vervolgens af wat je nu met die waardedalingen aan moet. Het lijkt hem, als econoom, dat het antwoord hierop eenvoudig zou moeten zijn, namelijk “waardedaling compenseren”. Dit doen we in Nederland echter niet systematisch. Er zijn vaak wel lokale fondsen (omgevingsfondsen) maar er is geen uniforme regelgeving.

Er zijn, zo zegt hij, ook mensen die anders denken over een dergelijke compensatie. Die zeggen bijvoorbeeld dat je helemaal niet moet compenseren omdat dat als een vorm van corruptie kan worden gezien, je koopt de mensen in feite om. Je geeft die mensen bijvoorbeeld 10% compensatie en vervolgens mogen die mensen ook verder niet meer “zeuren” over gezondheidsproblemen veroorzaakt door die windturbine(s). Stelregel zou echter moeten zijn dat waardedalingen veroorzaakt door windturbines gecompenseerd moeten worden EN de veroorzaker is degene die zou moeten compenseren.

Wie hebben dan die waardedaling te dragen?

Uit dit onderzoek blijkt dat ongeveer 70% van het totale waardeverlies plaatsvindt tussen de 1,5 en 2,5 km van een windturbine. Dit is ook vrij logisch omdat je hier de meeste woningen zult vinden. Ongeveer 8% van de waardedaling van woningen vindt plaats in een straal van minder dan 1km vanaf een windturbine. Hier is tevens sprake van een veel hogere waardedaling.

TNO heeft de straal van 2,5 km aangehouden omdat dit uit het onderzoek van de UvA was gebleken. Echter moet ook in het achterhoofd gehouden worden dat volgens een uitspraak van de Raad van State (RvS) burgers pas als belanghebbende worden aangemerkt als ze wonen binnen een straal van 10x de tiphoogte van een windturbine. Dus, bij een windturbine met een tiphoogte van 200m zullen omwonenden tot een straal van 2 km (in een eventuele rechtsgang) als belanghebbende gezien worden.

Compenseren

Mulder heeft gekeken, als onderzoeker/econoom, naar manieren van compenseren. Hij heeft dus niet gekeken naar huidige (vigerende) regelingen zoals planschade. Hij benoemt dan vier manieren van mogelijk compenseren, te weten:

  1. Woning specifiek compenseren tot 2500 meter;

(m.a.w per woning de exacte schade bepalen tot 2500m en die compenseren.

  1. Woning specifiek compenseren tot10x tiphoogte

(de RvS afstand dus)

  1. Woning specifiek compenseren tot 10x tiphoogte minus 4% eigen risico-aanvaarding

(de RvS afstand dus, aangevuld met de 4% eigen risico uit de Omgevingswet (zie navolgend artikel over “Toekomstig recht”)).

  1. Een vast bedrag compenseren tot een afstand van X meter of 10x tiphoogte.

Uiteraard zou elk van deze vier genoemde oplossingen het uit te keren schadebedrag wijzigen. In het eerste geval, zo heeft Mulder berekend, zou dit neerkomen op een circa 9,1% hogere energieprijs per Kw/h. De tweede optie wordt het te compenseren bedrag al lager want dan zou je voor het gros van de windturbines uitkomen op circa € 22,- per mWh per jaar extra. In de derde optie kost de compensatie dan uiteindelijk nog circa € 10,- per mWh per jaar extra.

Mulder geeft nogmaals aan dat deze vormen van compensatie zijn gedaan vanuit het perspectief van een econoom en niet vanuit het geldend Nederlands Recht.

Tot slot: Hoe hoog zal de waardedaling van woningen dan concreet kunnen zijn?

Uit het onderzoek van TNO komt naar voren dat de gemiddelde waardedaling, als gevolg van windturbines rond de 2,6% ligt in 2020 en rond de 3,8% zal zijn rond 2030. Het gaat hier echter om gemiddelde waardedalingen. In het rapport van de TNO is ook te zien dat bij een tiphoogte hoger dan 150m de waardedalingen van woningen binnen een straal van 1km van een windturbine gemiddeld zo’n 10 tot 15% zal bedragen. Voor woningen, gelegen rond de 1500m zal het waardeverlies nog steeds tussen de 7 a 10% liggen. En voor woningen gelegen op zo’n 2000m afstand moeten gerekend worden op circa 5% waardedaling. Dit hakt er dus behoorlijk in voor omwonenden!

Om u enig idee te geven welk omwonenden het betreffen in het geval van windpark Midden-Betuwe, uitgaande van het geplande windpark met 8 windturbines en een zone van 2,5 km rondom een windturbine, zijn dit:

  • Heel Dodewaard
  • Heel Zetten
  • Heel Hien
  • Heel Wely
  • Heel Hemmen
  • Heel Andelst

Alleen Herveld blijft feitelijk buiten schot. Al met al schokkend, toch?

Welke rechten heeft u dan als u te maken krijgt met waardedaling woning vanwege de realisatie van windturbine(s)? Dat leggen we navolgend artikel graag uit.

Van toepassing zijnde wetgeving

Advocaat Jan Veltman heeft tijdens die sessie van het NLVOW een duidelijk verhaal gehouden over welk recht van toepassing is, zodra een windpark in uw directe omgeving wordt gerealiseerd.

Zo hebben we te maken met:

  1. Huidig recht: De wet ruimtelijke ordening (Wro), met name hoofdstuk 6.
  2. Toekomstig recht: de Omgevingswet, met name hoofdstuk 15 en Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Omgevingswet gaat diverse wetgeving vervangen en ook de Wro. De invoering van de Omgevingswet is echter diverse keren uitgesteld en de planning is op dit moment dat hij per 01 juli 2023 ingevoerd gaat worden.
  3. Overgangsrecht: Verbindt het huidig recht en het toekomstig recht.

We gaan deze drie situaties eens nader bekijken.

Het huidig recht

Tegemoetkoming in schade (planschade):

Artikel 6.1 Wro geeft aan wie wanneer welke schade hoe kan claimen.

Belangrijk om te weten dat in dit artikel wordt gesproken over een “tegemoetkoming” in schade, dus niet over een volledige schadeloosstelling. Er worden twee vormen van schade benoemd:

  • Waardevermindering onroerende zaken (woningen)
  • Inkomstenderving

Dus het verhalen van bijvoorbeeld smartengeld is niet aan de orde. In deze Wro komen we vele termen tegen die u misschien niet direct iets zegt. Derhalve lopen we hier deze termen per item door.

Peildatum planschade

Met planschade wordt uiteraard bedoeld de schade die omwonenden oplopen door zo’n plan (bijvoorbeeld het realiseren van een windpark). Als peildatum van de schade wordt genomen het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan/omgevingsvergunning of inpasplan waarmee het windpark mogelijk wordt gemaakt.

Hoe wordt planschade bepaald:

Gekeken wordt naar: Wat zou een redelijk denkende en handelende koper betalen direct voor en direct na de peildatum. Daarbij wordt uitgegaan van Planvergelijking. Dus de maximale bouw- en gebruiksmogelijkheden van voorheen geldende plan vergelijken met die van het nieuwe plan. De feitelijke situatie is dus niet bepalend (bij WOZ-waarde wel).

Met planvergelijking bedoeld men dat de oude met de nieuwe planologische situatie moet worden vergeleken waarbij moet worden uitgegaan van de maximale mogelijkheden ter plaatse. Zo’n vergelijking blijkt in de praktijk bijzonder lastig uit te voeren. Er wordt eigenlijk een hypothetische vergelijking gemaakt, zoals:

  • Wat mocht er allemaal op grond van het oude bestemmingsplan?
  • Wat waren daar de maximale bouw en gebruiksmogelijkheden en wat betekend dat voor de waarde van onroerende zaken?

Daarna wordt gekeken wat de maximale bouw en gebruiksmogelijkheden zijn van het nieuwe bestemmingsplan. Voorbeeld:

Een windpark wordt gebouwd in een agrarisch gebied en dit gebied is helemaal “leeg”. Dan zou je dus kunnen zeggen dat dit windpark voor een enorme waardevermindering zal zorgen, want het gebied is niet meer “leeg”. Echter als nu in het oude bestemmingsplan stond dat in dat agrarisch gebied ook bijvoorbeeld kassen gebouwd mochten worden, dan wordt dat feit ook weer meegewogen, want er was volgens het bestemmingsplan al bebouwing (kassen) mogelijk. Gesteld wordt dan dat de onroerende zaken toch al minder waard geworden zouden zijn zodra de kassen gebouwd zouden worden.

Wat is het verjaringstermijn (om planschade te claimen):

Het recht op tegemoetkoming verjaart 5 jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan.

(onherroepelijk worden: nadat alle rechtelijke procedures zijn doorlopen tot aan Raad van State (RvS) en geen andere beroepsprocedures meer mogelijk zijn).

Onder schade wordt ook verstaan:

  • wettelijke rente vanaf datum indienen aanvraag planschade
  • Redelijkerwijs gemaakte kosten van advocaat/adviseur in de fase van de aanvraag planschade met name op conceptadvies onafhankelijke schadecommissie (niet het bezwaar of beroep of de aanvraag zelf)

Wat is Schaduwschade?

Nadelige ontwikkelingen in bijvoorbeeld structuurvisies e.d. die hun schaduw vooruit werpen. In visies zijn er dus (nog) geen concrete plannen maar slechts beschouwingen. Ze kunnen uiteindelijk uitgewerkt worden naar concrete plannen, maar dit hoeft niet altijd.

Voor wie kan schaduwschade veroorzaakt door bijvoorbeeld (structuur)visies en probleem zijn:

  • Geen probleem voor eigenaar woning die blijft zitten
  • Geen probleem voor eigenaar woning als ontwikkeling uiteindelijk niet door gaat
  • Wel een probleem voor eigenaar woning die verkoopt, want de prijs zal lager zijn. (tenminste als de koper dergelijke visies over het hoofd heeft gezien)

Deze schaduwschade wordt echter niet vergoed.

Welke schade blijft redelijkerwijs voor rekening van de aanvrager?

Dit geldt bij een zogenaamde actieve risico-aanvaarding. Als koper van onroerend goed moet je je voor de koop oriënteren op datgene wat in de omgeving speelt. Dus of er bijvoorbeeld nagedacht wordt (bijvoorbeeld in een visie) over een eventuele windpark in de omgeving.

Een potentiële koper dient zich zelf van te voren te oriënteren op eventuele ruimtelijke plannen, structuurvisies en (toelichting op) bestemmingsplannen. De koper moet dan zelf afwegen of er eventuele planschade op gaat treden in de nabije toekomst en moet dit zelf alvast verrekenen in het aankoopbedrag van het onroerende zaak. Naderhand kan hij namelijk geen aanspraak meer maken op planschade.

De potentiële koper van onroerende zaken is dus verplicht om voorafgaande aan de koop gedegen eigen onderzoek te doen naar hetgeen in de diverse plannen en visies beschreven zijn.

Het normaal maatschappelijk risico

Dit houdt in dat je er van uit moet gaan dat in de normale ontwikkeling van de omgeving dingen plaatsvinden waar je niet “gelukkig” van wordt. Denk hier bijvoorbeeld aan de situatie dat je al jaren aan een provinciale weg woont die vanwege de toegenomen verkeersdrukte wordt verbreed of misschien wel een snelweg gaat worden. Dit zal vermoedelijk resulteren in een waardedaling van die woning. Deze waardedaling is vanwege het normaal maatschappelijk risico voor eigen rekening. In het kader van deze maatschappelijke risico’s zijn al vele rechtszaken gevoerd.

Projectontwikkelaars die normaal gesproken vaak de planschadevergoeding moeten betalen, zijn over het algemeen erg geneigd om deze schade voor een gedeelte als maatschappelijk risico te zien. Met andere woorden: het schadebedrag moet met een bepaald percentage verlaagd worden. Ook gemeentes hebben hier belang bij.

Waar kijken rechters dan naar bij een eventuele rechtsgang?

Die kijken naar de omstandigheden, zoals:

  1. Past de ontwikkeling naar haar aard en omvang binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving? (windturbines in een agrarisch gebied is heel gebruikelijk tegenwoordig en men zou dus kunnen stellen dat die derhalve binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving kunnen vallen. Uiteraard valt daar over (juridisch) te twisten).
  2. Past de ontwikkeling naar haar aard en omvang binnen het gedurende een reeks van jaren gevoerde beleid? (Ligt het in de lijn van de verwachting, dus als de provincie al jaren diverse zoekgebieden voor windparken aanwijst en gemeentes nemen die over, dan kan er sprake zijn van het feit dat e.e.a in de lijn van de verwachting ligt)

Conform het gestelde in Artikel 6.2 van de Wro geldt een minimum drempel van 2% waarde onroerende zaak onder het begrip normaal maatschappelijk risico.  M.a.w de waarde van je woning is bijvoorbeeld €400.000- dan is het eigen normaal maatschappelijk risico €8000,- ( dus voor eigen rekening).

Let op! In het zojuist genoemde Artikel 6.2 staat beschreven dat die 2% is een “minimum” drempel is. Gemeentes kunnen deze 2%, mits goed onderbouwd ook opwaarderen naar bijvoorbeeld 5%. Denk in dat geval bijvoorbeeld aan een zogenaamde inbreidingslocatie waar woningen worden gebouwd, waarbij geen twijfel bestond over de bestemming van die inbreidingslocatie. Met een uitbreidingslocatie wordt bedoeld een braakliggend terrein waarvan omwonenden redelijkerwijs aan kunnen nemen dat die uiteindelijk gebruikt zal gaan worden voor wonen en/of werken en/of voorzieningen.

Tot zover het huidig recht. Meer weten over de huidige wetgeving, zie https://wetten.overheid.nl/BWBR0020449/2021-07-01

Het toekomstig recht

Planschade in de Omgevingswet

Zoals reeds aangegeven is onduidelijk wanneer deze Omgevingswet definitief ingevoerd gaat worden. Op dit moment wordt er echter vanuit gegaan dat de Omgevingswet per 01 juli 2023 in werking zal gaan treden.

In de Omgevingswet wordt het begrip “planschade” niet langer gebruikt maar men zal voortaan spreken over “nadeelcompensatie”, omdat dit een veel breder begrip is die uit buiten deze wet wordt gebruikt.

In de Omgevingswet is het volgende van belang:

  • Algemene regels in Titel 4.5 Awb Nadeelcompensatie. (Treedt in werking zodra de Omgevingswet in werking treed)
  • Artikel 4:126 lid 1 (Treedt in werking zodra de Omgevingswet in werking treed)

Indien een bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade veroorzaakt die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft, kent het bestuursorgaan de benadeelde desgevraagd een vergoeding toe

Artikel 4.126 lid beschrijft dus de algemene regel. Deze algemene regel wordt in de Omgevingswet meer specifiek gemaakt in Hoofdstuk 15 van die wet.

Wat is na de invoering van de Omgevingswet nog meer/nog steeds in de Awb geregeld:

  • geen compensatie bij actieve risico-aanvaarding;
  • eisen aan aanvraag nadeelcompensatie;
  • heffen van leges (max €500,-);
  • vergoeding wettelijke rente en kosten deskundigen;
  • beslistermijnen;
  • verjaringstermijn

De Omgevingswet

Hier is vrij nauwkeurig opgesomd waarvoor je nadeelcompensatie kunt krijgen, zoals Omgevingsplannen, alleen voor zover ze rechtstreekse gevolgen voor de burger hebben:

  • Vergunningen (bij windparken altijd het geval);
  • Projectbesluiten (veelal rijk of provincie);
  • Maatwerkvoorschriften.

Art 15.1, lid 2  van de Omgevingswet geeft aan dat:

  • Als voor een activiteit een omgevingsvergunning is vereist op grond van o.a het omgevingsplan, geldt de omgevingsvergunning als schadeveroorzakend besluit

Je kunt niet eerder een verzoek om nadeelcompensatie doen, dan nadat de Omgevingsvergunning is verleend.

Bepalen omvang schade

Er wordt geen vergelijking meer gedaan (zoals wel plaatsvindt in het huidig recht) van maximale bouw- en gebruiksmogelijkheden van voorheen geldende plan vergelijken met die van het nieuwe plan. Er wordt vergeleken in feitelijke situatie van voor bekendmaking vergunning of projectbesluit (peildatum) en de waarde in de situatie na uitvoering vergunning/projectbesluit.

Dit gaat er volgens advocaat Veltman dan ook waarschijnlijk voor zorgen dat de WOZ-waarde veel belangrijker gaat worden bij de nadeelcompensatie, immers deze compensatie wordt uitgekeerd op basis van de WOZ-waarde.

Artikel.15.5 van de Omgevingswet geeft aan dat er nu ook geen actieve risico-aanvaarding meer is. (Veltman zelf zet hier wel wat vraagtekens bij en verwacht hier in de toekomst de nodig jurisprudentie over).

Normaal maatschappelijk risico

Er is nu een nieuwe vaste drempel vastgesteld, namelijk: 4% waarde onroerende zaak voor de peildatum. Een argument hier voor is:

  • alleen schadevergoeding voor nadeel dat uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en dat een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft (volgens art. 126 Awb)

De nadeelcompensatie dien je in bij de gemeente op basis van de WOZ-waarde, dan wel dat aanvrager zelf een taxatierapport aanlevert waaruit blijkt dat die WOZ-waarde niet zo geschikt is om toe te passen. (Niet uit te sluiten is dat gemeenten zelf de WOZ-waarde omlaag zetten om zodoende minder nadeelcompensatie te hoeven uitkeren)

Meer over de Omgevingswet vindt u hier:  https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/omgevingswet   

Het Overgangsrecht

U kunt zich voorstellen dat in overgangssituaties waar een wet vervangen wordt door een andere (in dit geval dus van Wro naar Omgevingswet) er onduidelijke situaties kunnen ontstaan. Derhalve heeft de wetgever dit probleem ondervangen in het Overgangsrecht die van toepassing wordt in deze situatie.

Dit overgangsrecht regelt navolgende:

  • Op schade veroorzaakt door een plan dat in werking trad voor 1 juli 2023 (beoogde datum inwerkingtreding Omgevingswet) of door een afwijkingsvergunning die onherroepelijk werd voor 1 juli 2023, blijft het oude recht van toepassing.
  • Op schade veroorzaakt door een plan dat in ontwerp ter inzage lag voor 1 juli 2023 blijft het oude recht van toepassing tot vijf jaar na inwerkingtreding van dit plan;
  • Op schade veroorzaakt door afwijkingsvergunning die is aangevraagd voor de inwerkingtreding Omgevingswet blijft het oude recht van toepassing tot vijf jaar na verlening vergunning.

Wie vergoedt nu uw planschade/nadeelcompensatie?

De vraag die mogelijk bij u opkomt is wie (gemeente of de initiatiefnemer(s)) nu uiteindelijk verantwoordelijk is/zijn voor de vergoeding van de waardedaling van uw onroerende zaken?

Dat hangt er een beetje van af. In principe de gemeente, maar vrijwel elke gemeente sluit een planschadevergoedingsovereenkomst af met degene die het initiatief neemt voor de nadelige ruimtelijke ontwikkeling, de initiatiefnemers van het windpark dus. De gemeente bepaalt uiteindelijk de hoogte van het te vergoeden bedrag.

Het is echter goed denkbaar dat de initiatiefnemer(s) zich niet kunnen vinden in de hoogte van de bedragen die de gemeente voornemens is uit te keren omdat ze het allemaal te coulant/ruimhartig vinden. In dat geval kunnen de initiatiefnemers bezwaar maken omdat ze bijvoorbeeld van menig zijn dat de WOZ-waarde verkeerd is ingeschat en/of dat het maatschappelijk risico niet goed is meegewogen. Dit zal resulteren in vertraging bij het uitkeren van de vergoedingen en mogelijk ook diverse rechtsgangen van alle betrokken partijen.

Hopelijk heeft dit artikel een bijdrage geleverd in het enigszins inzichtelijk maken wat de realisatie van een windpark in uw nabijheid voor u betekent op het gebied van waardedaling van uw woning en hoe u die schade mogelijk voor een (klein) gedeelte vergoed kunt krijgen.

Nogmaals: alle omwonenden binnen een straal van 2,5 km van een windturbine mogen de gezondheidsschade en financiële gevolgen dragen, terwijl alle andere burgers van de gemeente ‘mooi weer’ kunnen spelen met deze nieuwe ‘duurzame energiebron’. Dit is ook politiek gezien niet te verdedigen.